Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, onderdeel a, omvatten:
- a.hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van:
- 1°.de onderste en bovenste extremiteiten, inclusief oplaadinrichting en batterijen indien het gaat om hulpmiddelen met een energievoorziening;
- 2°.de mamma;
- 3°.de stembanden, voor zover deze hulpmiddelen niet vallen onder geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden;
- 4°.het haar indien sprake is van gehele of gedeeltelijke kaalhoofdigheid als gevolg van een medische aandoening of behandeling van medische aard;
- b.hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging of bedekking van:
- 1°.de oogbol;
- 2°.het gelaat.